Tarwe: Een belangrijk rustgewas voor de grond
Het zaaien van wintertarwe gebeurt in de maanden oktober en november. Het heet 'winter' tarwe, omdat deze tarwe niet uitvriest in een koude periode, maar deze juist nodig heeft om een goede opbrengst te geven. Het zaaien gebeurt liefst met een machine met woeltanden, die de ondergrond los maken en de bovengrond intact laat. Aan deze machine hangt een eg die de grond bovenin los maakt en de zaaimachine. Voordeel van deze manier van werken is, dat de organische stof bovenin blijft en het bodemleven nauwelijks wordt verstoord. Door niet te ploegen wordt de draagkracht van de grond ook beter, waardoor trekkers en machines de diepere bodemlagen minder verdichten.
In het vroege voorjaar gebruiken we vloeibare kunstmest en ook dierlijke mest als plantenvoeding. Het onkruid wordt chemisch bestreden en dit gebeurt soms in het najaar, maar ook wel in het voorjaar. Verder vinden er een aantal schimmel bestrijdingen plaats afhankelijk van de ziekte druk, dit kan van jaar tot jaar verschillen.
Het oogsten gebeurt eind juli/begin augustus. Een hectare tarwe kan gemiddeld 10.000kg opbrengen, maar is voor ons als akkerbouwers vooral een gewas om de grond "rust" te geven en verbeteringen op het perceel aan te brengen. Je kan dan denken aan de aanvoer van vaste mest en compost, de teelt van groenbemesters, maar ook drainage en egalisatie. Door de vroege oogst van graangewassen is daar ruim de tijd voor.