Kompaan planten
Sinds 2022 zijn we bezig met het Kompaan Planten Project, waarbij we tijdens het poten van aardappelen andere planten, zoals vlinderbloemigen en boekweit, tussen de aardappelen zaaien. Dit project heeft als doel de aardappelteelt te ondersteunen door stikstof vast te leggen en natuurlijke vijanden van plagen aan te trekken, wat tegelijkertijd de impact op het milieu vermindert.
Voordelen van kompaan planten
Vlinderbloemigen hebben de unieke eigenschap dat ze stikstof in de bodem vastleggen met behulp van bacteriën, wat bijdraagt aan een verbeterde bodemvruchtbaarheid. Boekweit trekt daarentegen natuurlijke vijanden aan, zoals sluipwespen, gaasvliegen en zweefvliegen, die helpen bij het bestrijden van plaaginsecten zoals bladluizen. Aangezien bladluizen virusziekten kunnen verspreiden, is dit een belangrijk voordeel. Daarnaast wordt er gebruikgemaakt van mechanische onkruidbestrijding, wat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vermindert.
De uitdaging: Een goed evenwicht vinden
Ondanks de positieve ontwikkelingen, zijn er ook uitdagingen naar voren gekomen. Zo doet de boekweit het goed, maar ondervinden de vlinderbloemigen veel concurrentie van de snelgroeiende aardappelen. Dit komt onder andere doordat het aardappelras dat in de proef wordt gebruikt, veel blad produceert, waardoor de vlinderbloemigen worden overwoekerd. Het is moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen de verschillende planten.
Succesvol in aantrekken insecten
De proef wordt uitgevoerd op 5 hectare in samenwerking met PotatoNext, Van Iperen en met subsidie van de EU. Deze proef heeft laten zien dat het aantrekken van natuurlijke vijanden succesvol is, wat blijkt uit de grote hoeveelheid insecten die is waargenomen. Deze insecten worden gemonitord op zowel het proefveld als een referentieveld, om de effectiviteit van de aanpak te kunnen vergelijken.
Of de aardappelen daadwerkelijk profiteren van de aanwezigheid van vlinderbloemigen is echter onzeker. Door het late poten van de aardappelen en hun snelle groei, werden de vlinderbloemigen snel overwoekerd. Een mogelijke aanpassing voor de toekomst is het ondieper zaaien van de kompaanplanten om deze uitdaging te overwinnen.
Resultaten en Vooruitzichten
Op het eerste gezicht zijn er geen duidelijke verschillen te zien tussen de aardappelplanten op het proefveld en die op het referentieveld. Ook de bladmonsters laten vergelijkbare resultaten zien, wat erop kan wijzen dat de vlinderbloemigen mogelijk toch stikstof hebben geleverd, of dat er een nalevering van stikstof vanuit de bodem heeft plaatsgevonden. Binnen de proef wordt een getrapte stikstofgift toegepast, en aan het eind van het seizoen zullen de opbrengst en kwaliteit van de aardappelen uitsluitsel geven over mogelijke verschillen.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland